Stappenplan wand bouwen met cellenbeton

“Ik meet allereerst uit hoe groot het hokje wordt. Om rechte lijnen te zetten gebruik ik meestal een krijtlijn of stift. Voor de hoek naar de muur toe, pak ik een grote winkelhaak van één bij één meter. De winkelhaak zet ik tegen de muur aan en langs de andere zijde zet ik dan een streep, dan weet ik dat hij haaks op de andere muur staat. In dit geval hebben we een deur met een kozijn. Die stel ik dan als eerste zodat ik al in metselverband tegen het kozijn kan aanwerken.”

“Je kunt ervoor kiezen om te werken met een profielgoot, maar dat doe ik eigenlijk nooit. Je ondervloer moet wel vlak zijn. Werk ik bijvoorbeeld op een ruwe betonvloer, dan egaliseer ik die eerst met specie. Ik zet de blokken niet in de specie maar wacht tot deze droog is, zodat ik ook de onderste laag kan vastzetten met blokkenlijm.”

“Ik gebruik standaard de Bouwmaat Eigen Merk blokkenlijm. Die meng je in de juiste verhoudingen zoals aangegeven op de zak. Gebruik een lijmkam om de lijm aan te brengen op de blokken. Ik heb lijmkammen van 10 cm, 7 cm en 5 cm die passen bij de verschillende maten cellenbetonblokken. Let erop dat je niet te weinig, maar ook niet te veel lijm aanbrengt. Bij te veel lijm heb je meer kans dat je blokken gaan schuiven. Je kunt er ook voor kiezen om met een lijnpistool te werken. Ik gebruik dan de steenlijm van Illbruck.“

“Zet het eerste blok strak langs de getrokken lijn. Doe je dit niet, dan ben je zo een aantal millimeter uit de haak. Check ook of je blok waterpas op de muur staat. Is dit niet het geval omdat je vloer bijvoorbeeld een beetje afloopt? Corrigeer het dan met spietjes of vulplaatjes in je eerste lijmlaag. Als de lijm droog is, staat het blok recht en kan het niet meer wegzakken.”

“Plaats telkens een blok naast een ander blok en maak zo de eerste rij af. Zaag het laatste blok op maat. Ik kies er altijd voor om de constructie te verankeren met wand- of veerankers. Het zorgt voor extra stevigheid en het zit niet in de weg. De eerste laag is een logische om te verankeren. Vervolgens kun je dit om de laag doen. Bij voorkeur plan ik het plaatsen van de eerste laag cellenbetonblok aan het einde van de werkdag. Zo kun je de volgende dag doorstapelen op een eerste laag waarvan je zeker weet dat hij goed vaststaat en niet meer verschuift.”

“Het eerste blok van je volgende rij moet verspringen met het blok eronder, waardoor er een stevige constructie ontstaat. In dit geval maak ik ook een hoekverbinding. Bij de eerste laag werk je van links naar rechts, bij de tweede ga je van rechts terug naar links. Je zorgt ervoor dat je tweede blok het blok eronder overlapt. Zo creëer je een stevige hoek als bij het metselwerk van een huis.”

Voor de laatste laag zaag ik altijd een centimeter meer af dan nodig is, anders krijg je het blok nooit tussen je vorige laag en het plafond. De bovenste laag pur ik altijd af. Als het droog is, snijd je het makkelijk weg. Je laatste laag zit zo stevig aan het plafond.”

“Ten slotte schroef ik het kozijn altijd aan het blok vast. Het blok dat tegen het kozijn valt is al ingelijmd, maar de schroeven zorgen voor extra stevigheid. Ik maak hierbij altijd gebruik van de Fis Profi stokeind met verzonken kop. Die kun je met een schroefmachine rechtstreeks door je kozijn schroeven. De draad is zo grof dat hij grip geeft in je blokken en je geen slagplug nodig hebt.”